Het afleren van duimen, speengebruik, verkeerde tongpositie, mondademen, slissen en verkeerd slikken
Onduidelijk, haperend, snel of slordig spreken, moeite met formuleren, moeilijk te begrijpen en onverstaanbaar voor de omgeving.
Hoortraining na cochleaire implantatie.
Het verkeerd uitspreken van letters en klanken, slechte verstaanbaarheid, slissen, nasaal spreken, onduidelijk (binnensmonds) spreken.
Afleren van een accent of dialect, duidelijk en goed verstaanbaar spreken door het aanleren van de juiste (Nederlandse) uitspraak.
Plotseling of langdurig haperen of stotteren (vloeiendheidsproblemen).
Taalachterstand, taalontwikkelingsstoornis, meertaligheid, kleine woordenschat, moeite met zinnen maken, moeite met vertellen en moeite met begrijpen van taal, moeite met het toepassen van aanwezige talige kennis in dagelijkse situaties